(On)regelmatige werkwoorden in het Engels: hoe vervoeg ik ze?

Aanwijzende voornaamwoorden

Betrekkelijk voornaamwoorden in het Engels

Bezittelijk voornaamwoorden in het Engels

Bijvoeglijk naamwoorden in het Engels

Bijwoord / Adverb

Both, either, neither, each, all, every en none

Can of could?

Conjunctive

De gebiedende wijs in het Engels

De past perfect: wat is het en wanneer gebruik je het?

Engelse gezegden en spreekwoorden

Future tense: hoe kun je dingen vertellen over de toekomst?

Gerund of infinitive?

Het wederkerend voornaamwoord in het Engels

If en when: wanneer gebruik je welke?

In, On en At

Indirect speech: wat is het en wanneer gebruik je het?

Informele brief in het Engels: hoe schrijf ik die?

Its of It’s?

Klokkijken op z’n Engels: wat zijn de verschillen?

Leertips Engels

Leestoets Engels: hoe oefen ik op een goede manier?

Like en as: wanneer gebruik je welke?

Luistertoets Engels: hoe kan ik hier goed voor oefenen?

Maanden in het Engels

Meervoud

Modal verbs: wanneer gebruik je welk hulpwerkwoord?

Much and many

Past Continuous

Past Simple

Past simple of present perfect: wanneer gebruik je welke?

Present Continuous

Present Perfect

Present Simple

Relative clauses: wat is het en wanneer gebruik je het?

SHIT-regel: wat is het en waar kan ik het voor gebruiken?

Simple, compound en complex sentences: hoe maak je die precies?

Some, any, every, no en compounds: wat zijn het?

The passive: wat is het en wanneer gebruik je het?

Then of than?

Tijden in het Engels

To en too: wanneer gebruik je welke?

Trappen van vergelijking in het Engels

Verschil Past Simple en Past Continuous

Verschil Present Simple en Present Perfect

Vraagzin maken in het Engels

Wat zijn koppelwoorden?

Where, were en we’re: wanneer gebruik je welke?

Will of would?

Your of you’re en their of they’re: hoe haal je ze uit elkaar?

Zakelijke brief in het Engels: hoe schrijf ik die goed?

‘If’ zinnen