Hoofdletters of kleine letters, wat gebruik je wanneer? Mr. Chadd legt het je uit!

Voor het gebruiken van hoofdletters zijn verschillende regels.

1. Het eerste woord van de zin schrijf je met een hoofdletter.
2. De naam van een persoon schrijf je met een hoofdletter, bijvoorbeeld: ‘Jan Smit’. Wanneer er een tussenvoegsel bij staat krijgt alleen de voorletter en beginletter van de achternaam een hoofdletter, bijvoorbeeld: ‘J. P. de Smit’. Wanneer er gebruik gemaakt wordt van een aanspreektitel worden alleen de voorletter en eerste letter van de achternaam een hoofdletter, bijvoorbeeld: ‘mevrouw van den Voort’.
3. Er wordt ook een hoofdletter gebruikt bij eigennamen van gebouwen, vervoermiddelen, organen, instellingen, verenigingen, producten, diensten en bedrijven, bijvoorbeeld: ‘het Rijk’, ‘de Taalunie’ en ‘de Euromast’.
4. Aardrijkskundige namen van rivieren, bergen, plaatsen enzovoort beginnen ook altijd met een hoofdletter, zoals: ‘België’, ‘de Waal’ en ‘de Mount Everest’.

6. Namen van talen en dialecten schrijf je ook met een hoofdletter, bijvoorbeeld: ‘Nederlands’, ‘Franstalig’en ‘Drents’.
7. Namen van bevolkingsgroepen worden met een hoofdletter geschreven, zoals: ‘Eskimo’, ‘Duitser’ en ‘Joods’.
8. Namen van officiële feestdagen en historische gebeurtenissen, met uitzondering van afleidingen. Bijvoorbeeld: ‘Kerst’ maar ‘kerstdag’, ‘Tweede Wereldoorlog’ en ‘oudjaarsavond’.
9. Onderscheidingen, evenementen, boektitels en heilige boeken schrijf je ook met een hoofdletter, ook als het om een afleiding gaat, zoals: ‘de Nobelprijs’, ‘de Bijbel’ en ‘Koranvertaling’.
10. Heilige zaken, zoals personen en boeken worden met een hoofdletter geschreven, bijvoorbeeld: ‘Jezus’ en ‘Mariabeeld’.
11. Bij een aanspreking met bijzonder respect wordt ook een hoofdletter gebruikt. Een voorbeeld hiervan is: ‘Majesteit’.

Andere bezoekers keken ook naar: Hoofd- en bijzinnen

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Leestekens

Klinkers en medeklinkers

Getallen uitschrijven