Raak jij ook in het war als je vraagwoorden moet gebruiken in het Duits?

Mr. Chadd legt je uit hoe het precies werkt, zodat jij het vanaf nu allemaal goed op een rijtje hebt!

De meeste verwarring zit hem in het Duits bij het vragende voornaamwoord. Waar we in het Nederlands altijd ‘Wie …?’ zeggen als we het over een persoon hebben, verandert dit woord in het Duits qua spelling afhankelijk van de rol die het heeft in de zin:

1. Als het vragend voornaamwoord het onderwerp is, dan gebruik je ‘Wer’.
   • Wer kauft das? (Wie koopt dat?)
2. Als het vragend voornaamwoord over bezit praat, gebruik je ‘Wessen’.
   • Wessen Buch ist das? (Wiens boek is dat?)
3. Als het vragend voornaamwoord het meewerkend voorwerp is, dan gebruik je ‘Wem’.
   • Wem hast du das Buch gegeben? (Aan wie heb je dat boek gegeven?)
4. Als het vragend voornaamwoord het lijdend voorwerp is, dan gebruik je ‘Wen’.
   • Wen hast du gesehen? (Wie heb jij gezien?)

Zo werkt de app

• Start nu

In het Nederlands hebben we het bij de andere vraagwoorden vaak over de 5 W’s: wie, wat, waar, waarom, wanneer. Ook in het Duits geldt dit ezelsbruggetje, alleen hebben zij er nog eentje extra:

| Nederlands | Duits | | Wie? | Wer/Wen/Wem/Wessen? | | Wat? | Was? | | Waar? | Wo? | | Waarom? | Warum/Weshalb? | | Wanneer? | Wann? | | Hoe? | Wieso? |

Oefenopgaven

Wil je nog even oefenen met vragende voornaamwoorden en vraagwoorden? Vul dan het juiste woord in op de puntjes in de zinnen hieronder!

1. W.. geht ins Kino?
2. W… willst du nicht zu Hause gehen?
3. W.. hast du gestern getroffen?

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Wederkerende voornaamwoorden (die Reflexivpronomen): wat zijn ze in het Duits?

Voegwoorden: wat zijn het en hoe gebruik je ze?

De bezittelijke voornaamwoorden: wat zijn ze en hoe maak je ze?