Lenzen buigen licht op een bepaalde manier.

Daarom worden ze gebruikt in beamers, camera’s en in je eigen ogen.

Maar hoe doen ze dat precies en hoe kun je berekeningen over lenzen uitvoeren?

Als er licht door een lens schijnt dan kan de lens de lichtstraal bundelen of juist verspreiden. Bij een bolle lens wordt de lichtstraal gebundeld; deze lenzen worden convergent genoemd. Bij holle lenzen gebeurt het tegenovergestelde; de lichtbundel wordt dan juist verspreid. Dit soort lenzen worden divergente lenzen genoemd.

Om te rekenen met lenzen heb je de volgende formule nodig:

1/f = 1/v + 1/b

v is dan de voorwerpsafstand, dus de afstand van de lens tot het voorwerp.

b is de beeldafstand, dat is de afstand vanaf de lens tot het scherm waarop je het beeld scherp hebt.

f is de brandpuntsafstand van de lens. De brandpuntsafstand hangt af van de dikte van de lens. In het volgende plaatje zie je dat er een lijn vanaf het voorwerp naar de onderkant van de lens precies door het brandpunt gaat.

Als je de brandpuntsafstand weet, dan kun je ook de sterkte van de lens uitrekenen. Dit doe je met de volgende formule:

1/f = S

Hierbij is S de sterkte van de lens.

Ook kun je uitrekenen hoe groot de vergrotingsfactor (N) is, hiervoor heb je de volgende formule nodig.

N = b/v

Zo werkt de app

• Begin nu

Oefenen

Je hebt een lens met een beeldafstand van 5 cm en een brandpuntsafstand van 2 cm.

1. Wat is de voorwerpsafstand?
2. Wat is de sterkte van de lens?
3. Wat is de vergrotingsfactor?

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Lenswet

Lichtstralen construeren

Het brandpunt